In deze financieringsparagraaf behandelen wij de voornemens voor 2018 op het gebied van het treasurybeleid. Wij zullen onder andere ingaan op de belangrijkste ontwikkelingen en de beleidsvoornemens, de aanpassing van de interne rekenrente, de stand van de leningenportefeuille, het risicoprofiel,

Wettelijke kader
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).
In de Wet fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op renterisico´s, kredietrisico´s en valutarisico´s (de laatste twee risico´s zijn voor de gemeente Nieuwegein nauwelijks of niet van toepassing). De transparantie komt tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarrekening. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving omtrent het uitzetten van gelden.
In het financieringsstatuut staan de kaders van het treasurybeleid, in de financieringsparagraaf geven we de richting van het beleid aan.

Ontwikkelingen en beleidsvoornemens
Van een voorheen beleggende gemeente is Nieuwegein sinds 2009 een per saldo lenende gemeente geworden, als gevolg van de vele en grote investeringen die zijn gedaan. De schuldenlast van de gemeente is toen in korte tijd fors opgelopen maar, zoals eerder gemeld, is dit sinds 2014 gekenterd, de negatieve cashflow is omgeslagen in een goeddeels positieve. Het tempo waarin dit gebeurt ligt inmiddels hoger dan geraamd, met name door de versnelde verkoop van gronden in het Klooster. Als gevolg daarvan is een liquiditeitenoverschot ontstaan.
Naar verwachting zal er in heel 2018 ook sprake van een liquiditeitenoverschot zijn dat, tegen 0%, zal worden gestald bij het Rijk. Het is wettelijk wel mogelijk, in het kader van het schatkistbankieren, om overtollige middelen te beleggen bij andere lagere overheden maar financieel is dat op dit moment niet aantrekkelijk, bij de huidige negatieve rente voor de korte termijn. Het liquiditeitsoverschot is tijdelijk, over enkele jaren zal er weer een tekort aan liquide middelen ontstaan, doordat dan inmiddels veel leningen afgelost moeten worden.

Voor 2018 bedraagt de gemiddeld te betalen rente over de aangetrokken geldleningen 3,23%. Dat de marktrente de laatste paar jaar is weggezakt naar een historisch laag niveau heeft voor de gemeente geen verder voordelig effect meer doordat al onze rentelasten al vastliggen in eerder afgesloten langlopende contracten.

Aanpassing interne rekenrente 2018
Om de vergelijkbaarheid tussen de gemeentelijke begroting te vergroten worden met ingang van 2018 de regels voor rentetoerekening aan investeringen aangepast. Tot en met 2017 rekenden wij aan investeringen een rentepercentage toe, dat (globaal) was gebaseerd op de gemiddelde rente die de gemeente betaalt op aangetrokken geldleningen. Voor de begroting 2017 was dat 3,5%. Dat percentage werd ook berekend over het gedeelte van de investeringen dat wordt gefinancierd vanuit ons eigen vermogen.

In de nieuwe systematiek van het BBV is het uitgangspunt dat de gemeente geen rente meer berekent over het eigen vermogen. Daarmee wordt de rente over dat gedeelte nu feitelijk op 0% gesteld. De gemeente betaalt in 2018 gemiddeld 3,23% rente over de aangetrokken geldleningen. Als die betaalde rente wordt afgezet tegen de boekwaarde van de investeringen, komt de toe te rekenen rente in 2018 (afgerond) uit op 2%. Op basis daarvan zijn de kapitaallasten in de begroting 2018 berekend.

Gevolg van deze aanpassing is dat de rentelasten in de begroting sterk dalen. Voor het saldo van de begroting heeft dit in de meeste gevallen geen effect omdat tegenover de lagere lasten op de programma’s ook lagere baten van de treasury staan. Op onderdelen waar wel een budgettair effect optreedt, nemen wij maatregelen om die op te vangen, omdat wij van mening zijn dat deze aanpassing in de verslaglegging niet mag leiden tot een nadeel in de begroting. Daarbij gaat het om de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de parkeerexploitatie. Dit wordt in de paragraaf lokale heffingen en bij de parkeerexploitatie nader toegelicht.

Leningenportefeuille
Onderstaande tabel (2018 bevat inschattingen) geeft de omvang en ontwikkeling aan van de portefeuille aangetrokken en belegde middelen (x € 1.000)

Portefeuille-omvang

1-1-2014

1-1-2015

1-1-2016

1-1-2017

1-1-2018

Lang belegde gelden (U/G)

788

3.116

3.438

4.113

4.953

Aangetrokken gelden (O/G)

lang

-172.500

-172.500

-172.500

-161.500

-158.500

Kort

-7.000

0

-5.000

0

0

Saldi rekening-courant/staat

-1.333

2.996

5.808

15.593

25.000

totaal portefeuille

-180.045

-166.388

-168.254

-141.794

-128.547

De portefeuille beleggingen is een aantal jaren terug nagenoeg geheel vrijgevallen (hoewel het nu wat oploopt door de startersleningen) terwijl de portefeuille aangetrokken leningen juist sterk was toegenomen.
Dit weerspiegelt zich uiteraard in de ontwikkelingen van rentebaten en -lasten.

portefeuilleresultaat

2014

2015

2016

2017

2018

belegde gelden (U/G)

130

128

156

155

173

aangetrokken gelden (O/G)

-6.131

-6.083

-5.596

-5.162

-4.965

kosten portefeuille O/G

3,35%

3,43%

3,23%

3,24%

3,23%

totaal portefeuilleresultaat

-6.001

-6.007

-5.455

-4.995

-4.792

Risicoprofiel

Renterisico
Onder renterisico wordt verstaan de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten verandert als gevolg van wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.

Ter beheersing van het renterisico op kortlopende schulden is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Deze limiet is ingesteld om te voorkomen dat gemeenten teveel kort geld lenen waardoor bij een sterke stijging van de rente de rentelasten ineens sterk  zouden toenemen. Voor Nieuwegein bedraagt de kasgeldlimiet voor 2018 € 16,4 miljoen maar omdat voor het hele jaar per saldo een liquiditeitsoverschot wordt verwacht zal deze limiet zeker niet overschreden worden.  
Ter beheersing van het renterisico op langlopende schulden is de renterisiconorm ingesteld. Deze norm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het renterisico als gevolg van rente-aanpassing en herfinanciering van leningen wordt beperkt. Voor Nieuwegein bedraagt deze norm in 2018 ruim € 38 miljoen terwijl er slechts € 5 miljoen zal moeten worden afgelost, wat bovendien niet opnieuw wordt gefinancierd. Ook voor de jaren erna zullen we in principe aan deze norm kunnen voldoen omdat er bij de opbouw van de portefeuille is gestreefd naar voldoende spreiding in vervaldata en omdat slechts een deel zal worden geherfinancierd.

Kredietrisico
De omvang van de portefeuille beleggingen van de gemeente zal in 2018 circa € 4,4 miljoen bedragen. De portefeuille bestaat uit een lening aan een verbonden partij, een drietal kleinere aan lokale instellingen uit oogpunt van maatschappelijk nut en leningen aan starters. De risico´s op deze beleggingen zijn bijzonder laag. Ook op de laatstgenoemde, voor de startersleningen geldt namelijk ook de Nationale Hypotheekgarantie.  
Behoudens kleinere uitzettingen uit oogpunt van maatschappelijk nut mogen vanaf eind 2013 overtollige gelden alleen nog maar bij het rijk of lagere overheden worden belegd. Het risico van dat laatste is natuurlijk minimaal.

Schuldpositie

De omslag naar een per saldo lenende gemeente  is vooral het gevolg van grote investeringen. In plaats van een belegd vermogen van rond de € 100 miljoen begin deze eeuw was de schuldpositie opgelopen tot boven de € 190 miljoen begin 2014. Sindsdien is dit teruggelopen en dit zal, met uiteraard de nodige schommelingen, per saldo de komende jaren nog verder afnemen. Slechts een deel hiervan dient te worden geherfinancierd zodat het renterisico hiervan beperkt is.